donderdag 13 mei 2010

1974 naschrift

Er moet nog iets over 1974 gezegd worden, wat mij persoonlijk betreft. Ik was nog maar 8 jaar en hoewel ik vol tomeloze passie en met rotsvast geloof alle voorgaande wedstrijden had gevolgd, heb ik de finale gemist. Heel simpel. Er was een vakantie geboekt, al vele maanden tevoren en op die noodlottige dag zaten we in een vliegtuig boven de Atlantische Oceaan, ver boven de genadeloze realiteit verheven.

Sterker nog, ik herinner me dat de wedstrijd net begon toen we opstegen; alleen de aftrap hebben we in de vertrekhal kunnen zien. We waren amper in de lucht of er ging een gerucht rond, dat we al met 1-0 voorstonden. Als je al in je zwartgalligste nachtmerries gevreesd had dat het mis kon gaan was dat nu toch wel weerlegd. Later toen we aankwamen en doodmoe, met druk op de oren in een waas op onze bagage stonden te wachten werd er wel gezegd dat het 2-1 was geworden, maar dat dat voor de Duitsers was, dat kon gewoon niet waar zijn.

Eenmaal terug uit Amerika konden we er niet langer omheen. Het was waar, maar daar was dan meteen die andere, duistere, supporterslogica: wij hadden het niet gezien. IK had niet gekeken. Dat was het. Al die andere wedstrijden had ik trouw voor de buis gezeten. En die hadden de juiste uitslag gekregen. Bij die ene kon ik er niet bij zijn en prompt was het misgegaan. Zo moest het dus. Voortaan moest ik present wezen.

Zo kan je altijd wel iets verzinnen en, wees eerlijk, zo verzinnen we altijd wel iets. We moeten kijken. Of juist niet kijken. We moeten op de juiste stoel zitten. We moeten in het stadion zijn, of juist voor de TV zitten. Voor eigen TV of juist niet. We moeten het juiste shirt aan hebben, de juiste schoenen. Het bier moet op het juiste moment open gaan. De juiste borrelhapjes moeten in de juiste volgorde genuttigd worden en dan werkt de magie.

Dat geldt ook voor de wedstrijd...! Voor aanvang moeten de juiste rituelen ge eerbiedigd worden. Nummerborden tellen, sterrenstanden meten. Met het juiste been uit bed stappen. Ik zal maar toegeven: ik heb jarenlang kauwgompjes in vuilnisbakken gespogen. Als het raak was, zouden wij een doelpunt krijgen, als het mis was de tegenstander. Jazeker en mijn kauwgom heeft Ajax in 1995 aan de Champions League overwinning geholpen. (sic!)

Zo diep zit de waanzin. Dat we als onderlegde, realistische, zakelijke en volwassen mensen die nooit iets geloven voor ze het zien, ons vol overgave in het bijgeloof storten als het om voetbal gaat. Niet omdat we het echt geloven, maar omdat we zo graag willen. Omdat we smachtend naar de climax werken en het altijd nog gekker kunnen maken, nog magischer, als we maar kunnen blijven zweven. Steeds hoger. Zelfs al vallen we steevast. Opnieuw en weer en nogmaals, weergaloos pijnlijk en zonder uitzondering.

Geen opmerkingen: